De bijeenkomsten van onderzoekers hebben een vertrouwelijk karakter. Het verslag is daarom summier.

Het eerste deel van de middag was gevuld met wederzijdse kennismaking en het melden van ieders projecten. Voor zover het nieuw onderzoek betreft is de neerslag daarvan te vinden op deze website onder het keuzemenu onderzoek > lopend onderzoek. Over en weer tussen de diverse wetenschappelijke disciplines zien we interesse in vergelijkbare probleemstellingen, zoals over nieuwe vormen van medezeggenschap en over de rol van de OR bij veranderingen in de arbeid (denk aan ‘robotisering’).

Het tweede deel van de middag is besteed aan een discussie over vereisten voor goed onderzoek, zowel kwalitatief als kwantitatief . De discussie vond plaats aan de hand van twee korte inleidingen. Harry van den Tillaart (onderzoeker verbonden aan het voormalig ITS, Radboud Universiteit) stelt drie eisen aan kwantitatief onderzoek centraal: de steekproef op basis van kennis van de populatie (een goed bestand aan OR-en ontbreekt), onderzoek en analyse van de non-respons (altijd doen) en voorzichtigheid met statistische significantie (wees op je hoede bij onverwachte uitkomsten!) .

Frans Kamsteeg (organisatiewetenschappen van de VU Amsterdam) gaat vervolgens in op de kenmerken van kwalitatief onderzoek. Hij baseert zich daarbij op de zogeheten ‘etnografische methode’ als kwalitatief onderzoek bij uitstek. Om te beginnen stelt hij dat het debat kwalitatief versus kwantitatief onvruchtbaar is. Het mooist is een combi van beide. Als kenmerken van de etnografische methode (en eigenlijk van alle kwalitatieve methoden) noemt hij:

  • werken in het veld zelf: participerende observatie,
  • nabijheid bij het object van onderzoek, maar ook weer afstand kunnen nemen voor analyse,
  • focus op verhulde dimensies in de processen: machtsprocessen en de rol van emoties,
  • het speuren naar betekenis (‘sensework’) en naar meervoudige oorzaken (multivocaliteit),
  • reflexie op de invloed van het onderzoek en de rol van de onderzoeker zelf.

Kwalitatief onderzoek heeft zijn bezwaren (zoals N=1 en het is moeilijk om toestemming en medewerking te krijgen), maar belooft ook mooie resultaten (tussentijds feedback kunnen krijgen en geven, inzicht in de complexiteit van zaken). De methode blijkt ook nuttig in organisatie onderzoek bij bijvoorbeeld veranderingstrajecten, fusies en voor onderzoek van machtsprocessen. Kamsteeg eindigt weer met de aanvangsstelling: ‘mixed methods’ verdienen de aanbeveling.

Tekst: Jan Heijink

foto: Niko Manshanden