Geen harde conclusie te trekken

Vrij onopvallend heeft de vorige minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid (Lodewijk Asscher) het rapport van het ‘Nalevingsonderzoek 2017’ in september vrijgegeven. In de loop van de maanden komt de publiciteit erover op gang. Het staat er niet zo goed voor met de naleving van de WOR en met de medezeggenschap, concludeerden journalisten, de FNV en de leden van de SER/CBM. Maar harde conclusies mag je niet trekken op grond van dit onderzoek en dit rapport, zo concludeert de SOMz. Door de opzet en uitvoering van het onderzoek en op grond wat daarvan in het rapport is opgenomen is een betrouwbare vergelijking met de resultaten van voorgaand onderzoek niet goed mogelijk. Al met al een ‘gemiste kans’ schrijft Jan Heijink in OR Magazine. Wat gaat de politiek doen met de resultaten en vooral: wordt vervolgonderzoek deugdelijker opgezet?

Naar we weten starten zowel de SER als het ministerie van SZW een project dat beoogt de naleving van de WOR te bevorderen. Volgens een resultaat van het Nalevingsonderzoek heeft slecht 67% van de ondernemingen, die een OR zouden moeten hebben, daadwerkelijk een wettig medezeggenschapsorgaan (OR). In 2011 was dat nog 71%. Hoe alarmerend dat is en ook of er veel aan te doen is, is nog maar de vraag. Doordat de methode van onderzoek in 2017 afwijkt van die in 2011, is het verschil niet zonder meer valide. Wel blijkt dat niet naleving van de verplichting in ongeveer dezelfde soort kleine ondernemingen plaatsvindt. Vooral in ondernemingen die iets meer dan 50 medewerkers hebben (de grens ondergrens van de instellingsverplichting). In grotere ondernemingen is de naleving aanzienlijk beter. In deze kleine ondernemingen is de behoefte aan een OR vaak niet aanwezig, zo zegt de directeur desgevraagd. Maar, is dat ook de mening van de werknemers?

Uit betrouwbare bron vernemen we dat nogal wat van die kleine werkgevers wel bezig zijn een OR in te stellen. Ook zou men in voorkomende gevallen recent boven de 50 medewerkers zijn uitgegroeid (einde van de recessie?). Hoe het ook zij, de SER/CBM en het ministerie van SZW gaan er verder aandacht aan besteden.

Het commentaar van de SOMz op de kwaliteit van het onderzoek is naar minister Koolmees van Sociale Zaken en Werkgelegenheid gestuurd en naar de vaste commissie SZW van de Tweede Kamer. Met name is de wens geuit dat men in de toekomst beter en informatiever onderzoek naar de ontwikkeling van de medezeggenschap laat doen. Reacties van beide adressanten zijn nog niet ontvangen.